“Een interview met (top)hockey pensionada Eva den Hartog en enthousiaste hockeyer Stijn van Hooff”
Laten we beginnen met een voorstelronde …
STIJN Ik ben Stijn van Hooff, 29 jaar oud en ik ben Manager Public bij Boer & Croon. Sinds 2020 werk ik hier, dus net 2 jaar. Ik woon sinds 2010 in Amsterdam, maar ik ben opgegroeid in Eersel, in Brabant. Ik vind het leuk om te hockeyen, maar ik weet niet of ik een hele typische hockeyer ben. Verder ben ik geïnteresseerd in kunst, cultuur, geschiedenis en koken.
EVA Ik ben Eva, 33 jaar oud en ik woon in Utrecht samen met Joost en Timme, mijn zoontje van 1. Sinds april werk ik bij Boer & Croon, daarvoor heb ik Deloitte en ABN AMRO gewerkt. Ik ben hockey pensionada. Tot 3 jaar terug, het laatste normale seizoen voordat Corona kwam, heb ik eigenlijk altijd fulltime werken en tophockey met elkaar gecombineerd. Ik was actief binnen de hoofdklasse en aanvoerder van het team. Mijn week bestond toen uit werken en hockeyen en er was weinig ruimte voor andere dingen. Ik ben begonnen op Kampong en vervolgens naar Huizen gegaan. Bij Kampong was ik vanuit de jeugd overgekomen en speelden we hoofdklasse, maar daar zat ik voornamelijk op de bank. Ik trainde wel heel veel dus toen heb ik besloten om een niveau lager te gaan spelen, vandaar de overstap naar Huizen. Ik heb 8 jaar bij Huizen gespeeld en met dat team zijn we gepromoveerd naar het hoogste niveau. Toen was ik ondertussen 6 jaar ouder en wijzer. Dat waren de laatste 3 jaar van mijn hockey carrière. In plaats van dat ik 18 was en hoofdklasse ging spelen was ik nu eind 20, bijna 30. Dat was heel anders.
Hoe ben je met hockey begonnen?
STIJN Op mijn vijfde ben ik met hockey begonnen. Ik vind het spelletje zelf heel leuk, hoe het technisch en tactisch werkt. Verder vind ik het qua team heel leuk. Omdat we uit een klein dorpje kwamen, begonnen we eigenlijk op een niveau van niks. We hadden best een goede lichting en speelden altijd tegen selectieteams waar de beste jongens uit gekozen waren, maar wij moesten als team presteren en goed functioneren. Met veel jongens waarmee ik in de jeugd heb gezeten hockey ik nu nog steeds. Daardoor merk je dat iedereen dezelfde instelling heeft; je komt altijd trainen en je komt niet te laat. Nu hockey ik nog 2 keer per week, op donderdag trainen en op zondag spelen. Daarnaast ben ik nog lange tijd trainer/coach geweest bij het tweede jongensteam van Hurley, en meegelopen met een lichting vanaf eerstejaars B naar tweedejaars A. Toen was ik veel op de hockeyclub te vinden!
EVA Van jongs af aan speelde ik hockey en tennis. Dat heb ik lang gecombineerd, maar zoals velen moest je op een gegeven moment een keuze maken. Hockey is technisch, tactisch, je kan je heel erg concentreren op dingen die je zelf wilt verbeteren, maar uiteindelijk is het ook echt in teamverband. Er komen super veel verschillende aspecten in terug. Dat is heel leuk om op terug te kijken.
Wat is het meest bijzondere dat je op sportief gebied hebt meegemaakt?
STIJN We zijn met het jeugdteam op een gegeven moment kampioen geworden in het seizoen dat mijn opa was overleden. Hij kwam altijd kijken dus mijn teamgenoten kenden hem ook allemaal. Aangezien we zo'n hecht team waren was dat voor iedereen een bijzonder moment. Mijn familie en ik kunnen ons dat nog goed herinneren!
EVA De promotie naar de hoofdklasse. Dat was een jaar lang heel duidelijk werken aan een doel en dat doel was de playoffs halen. Toen we dat haalden beseften we dat we ook naar de hoofdklasse konden gaan. We hebben er toen als team alles aan gedaan en omdat we het daar elke keer over hadden liep dat heel erg goed. Toen dat lukte was het een groot feest. De hoofdklasse was heel zwaar en echt een totaal andere league. We waren reëel en wisten dat we in alles minder waren; minder fit, minder handig, minder inzicht, geen internationals in het team en minder geld. Wij betaalden contributie en bij andere clubs werden spelers betaald. Dus wij hebben rigoureus dingen anders moeten doen. Voordat ik ging werken zat ik om 7 uur ’s ochtends in de sportschool om mijn krachtprogramma te doen, daarna ging ik werken en het eind van de dag hadden we training. Op maandag keken we altijd video en gedurende de week hield je continue rekening met eten, drinken en vooral slapen. Rusten was ook heel belangrijk.
Hoe pas je de ervaringen uit de sport toe in je werk?
STIJN Ik zie dat wel terugkomen. Juist omdat wij niet de meest getalenteerde hockeyers konden selecteren, maar als team goed konden functioneren en heel gedisciplineerd waren. Dat zie ik heel erg terugkomen in werk. Er vanuit gaan dat als ik verantwoordelijkheid krijg ik die ook neem, zorgen dat ik nooit ergens te laat voor ben en mijn afspraken nakom. En er niet vanuit gaan dat dingen gebeuren als je ze één keer gezegd hebt. Daarnaast heb ik door hockey ook geleerd om dingen te accepteren. Wij hadden de cultuur in ons team dat je één keer je mond open kon trekken tegen iemand, maar daarna was het ook klaar. Je kon dan niet doorgaan met ruziemaken want dan werd je er gewoon uitgehaald. Die mentaliteit zit er bij al die jongens nog steeds in.
Ook in je werk kan je veel weerstand tegenkomen bij grote veranderingstrajecten. Dat laat ik makkelijker van me afglijden als ik besef dat een reactie niet inhoudelijk is, maar dat er vanuit emotie wordt gehandeld. Dat kan ik op dat moment laten gaan en dan kom ik er later op terug. Dat zijn wel dingen die uit mijn hockeymentaliteit zijn voortgekomen.
Daarnaast heb ik met een deel van mijn team een groot hockeytoernooi georganiseerd, wat uiteindelijk een soort festival werd. Daar heb ik nog veel organisatievaardigheden aan over gehouden.
EVA In mijn rol als aanvoerder en als topsporter heb ik van nature de resultaatgerichtheid en discipline meegekregen. Zeker in de laatste jaren ook doorzettingsvermogen. Ik was echt niet hét talent, maar ik moest er heel hard voor werken. Dat heeft me wel doen geloven dat je uiteindelijk echt iets kan bereiken. Het geloven in jezelf. Daarnaast heb ik ook veel geleerd op het gebied van zelfreflectie en heel erg met z’n allen ergens voor gaan. En ook juist een stukje samenwerken. Daar moet je een goede balans in vinden; hoe ontwikkel je jezelf, maar ook het team en hoe word je samen beter.
Nog een grappige anekdote om het af te sluiten …
STIJN Wij zijn met ons team Nederlands Kampioen beach hockey geworden. In het beachvolleybal stadion in Scheveningen was een heel opblaasveld opgezet. Je speelt dan met een soort handballetje in hoog zand. Het ziet er heel lomp uit, maar het was een super leuke ervaring qua hockey.
Daarnaast hebben we in 2010 met een deel van mijn teamgenoten de organisatie van een klassiek hockeytoernooi overgenomen van onze club. In een aantal jaar is dat uitgegroeid tot het grootste toernooi van Nederland. Dat was ook super gaaf om mee te maken, maar veel meer evenementenorganisatie dan hockey. Op een gegeven moment had dat niet meer zoveel met hockey te maken. Toen zaten we op een terrein zonder hockeyveld.
EVA Het is denk ik meer de grote switch toen we naar de hoofdklasse gingen. Bij Huizen deden we na afloop van de wedstrijd een biertje met elkaar en proostten we, ook al hadden we weer verloren. Als je speelt tegen teams met internationals hebben die allemaal eiwitshakes in hun handen. Wij gingen ook ineens in ijscabines om te herstellen als we een vrijdagavond wedstrijd hadden gehad. Dat waren allemaal nieuwe ervaringen. Opeens kregen we vettesten en krachttesten. Ik moest er echt aan wennen dat je continue onder het vergrootglas staat. Er wordt constant een analyse gemaakt van hoe jij je als individu ontwikkelt. Dat vond ik wel echt een grote switch. Je hebt dan wel echt een kijkje genomen in topsport.